Dein Warenkorb ist gerade leer!
In de geschiedenis van het Westerse Christendom laat zich de levensgang en het tijdschema aftekenen van geboorte tot volwassenheid. De jaartallen zijn globaal afgerond naar boven of naar beneden
1. Van 0-300: baby en kleutertijd
Het Christendom in Europa begon als een ongewenste baby binnen het Jodendom* en als kleine kleuter werd het door de beschaafde Grieken en Romeinen geminacht en uiteindelijk zwaar verdrukt. De begintijd van het Christendom is getekend door het martelaarschap. Intussen werd het kind, door de breuk met de Joodse familie in de Griekse geest opgevoed (‘de aarde en het aardse is van minder belang, het gaat om het Hogere, om de hemel’) en werd het gaandeweg gevoed met afkeer en tenslotte met haat tegenover de originele ‘Moeder’, het Joodse volk.
* Hierbij is wel enige nuancering nodig: ‘binnen het Jodendom’ wil zeggen binnen de kring van de Joodse leiders, want in Handelingen 2: 47 staat dat de jonge gemeente ‘in de gunst stond bij heel het volk’.
2. Van 300-1300: kindertijd
Nadat de Romeinse keizer Constantijn het verdrukte Christendom tot staatsgodsdienst had verheven, kwam het onder de veilige hoede van de Romeinse bisschop: van de Paus met zijn assistenten. In deze kindertijd is het Christendom nog volledig onmondig. Deze kindertijd is ook de tijd van kloosters en kathedralen, van betrekkelijke rust in landelijke dorpen en overzichtelijke stadjes met de Moederkerk in het centrum. Het is ook de ‘duizend jarige tijd’ van een opkomende christelijke cultuur en wetenschap.
Ook nieuw opkomend antisemitisme
Gelijktijdig met de laatste twee eeuwen vonden de kruistochten plaats. Het Christelijk gestempelde Westen kwam in direct contact met de Griekse en Arabische cultuur, met hun handelsgeest en hun anders gefundeerde denkwijzen, De Roomse Moederkerk deed grote moeite via hoogontwikkelde theologen om het Griekse denken, gebaseerd op logisch redeneren en empirische waarneming, te verzoenen met de Bijbelse tradities, gebaseerd op profetische openbaring van de Overkant. Een neveneffect van de kruistochtentijd was dat de weerzin en de haat tegen het Jodendom een nieuwe impuls kreeg.
3. Van 1300-1800: puberteit
Vanaf 1300 breekt een onrustige periode aan die vele eeuwen duurt. Een afbraakperiode waarin een einde komt aan de duizendjarige kerkelijke eenheid en betrekkelijke vrede. De 14e eeuw wordt gekenmerkt door de honderdjarige oorlog die dorpen en steden teistert met duizenden doden, met als climax de uitbrekende pest met miljoenen slachtoffers.
In deze onrustige 14e eeuw zet ook de afbraak in van de eeuwenoude, duizendjarige Moederkerk. De diverse stromingen binnen de kerk doen zoals pubers kunnen doen in gezinsverband: ze breken met het ‘ouderlijk gezag’, met Papa Paus en de Moederkerk en gaan ieder hun eigen weg.
Naast diverse reformatorische stromingen, met in de hoofdlijn de Lutherse en Calvinistische, verzelfstandigde en ontwikkelde zich min of meer vanuit de zijlijn de Doperse of Baptistische stroming, die mede de grondslag vormden voor de latere Pinksterbeweging en de Evangelische Beweging. Deze drift tot verzelfstandiging, dit zoeken van de eigen identiteit die kenmerkend is voor deze puberteitsperiode, ging gepaard met veel spanning met bloedige godsdienstoorlogen zoals de 80-jarige in ons land en de 30-jarige in ons buurland Duitsland. De Moederkerk laat haar kinderen niet zomaar gaan in vrijheid, maar verdedigt haar recht met alle, soms barbaarse middelen.
‘Verlichting’
Ongeveer gelijktijdig met het einde van de 80- en 30- jarige oorlog (vlak na vrede van Münster in 1648) ontwikkelt zich met name in ons land een herleving van het typische Griekse denken dat zich niet langer baseert op Bijbelse overlevering maar uitsluitend op het logische denken of de zintuiglijke ervaring. Voortrekkers in ons land zijn twee asielzoekers: de uit Spanje afkomstige Joodse denker Spinoza en de Franse filosoof Descartes. Zij beiden leggen de grondslag voor de zogenaamde Verlichting, die tenslotte niet alleen brak met de Christelijke Moederkerk, maar met alle kerken en tenslotte met heel het Bijbels Christelijke geloof.
4. 1800- 2000: Adolescentie
Na de Franse revolutie en het daaropvolgende bewind van keizer Napoleon kreeg dit ‘verlichte geloof’ meer en meer de ruimte in het publieke domein en werd de breuk definitief niet alleen tussen de Kerk en de staatkundige samenleving, maar gaandeweg ook tussen het Bijbels Christelijke geloof en de samenleving in het publieke domein.
Hoezeer men ook mag somberen over het feit dat het seculiere, ‘verlichte’ geloof in een geleidelijk proces het Christelijk geloof uit het openbare leven heeft verdrongen, toch is er ook een verrassende keerzijde aan dit proces. Tijdens het bewind van de Franse keizer Napoleon, werd het besluit van de Romeinse keizer Constantijn om het Christendom tot staatsgodsdienst te verheffen, radicaal ongedaan gemaakt. In heel het bezette Europa van toen is de scheiding van Kerk en Staat ingevoerd. Dezelfde Frankische keizer Napoleon heeft op basis van de Franse revolutionaire beginselen over ‘vrijheid gelijkheid en broederschap’ en gesteund door de Franse Nationale Raad het sinds vele eeuwen verachte en gediscrimineerde Jodendom weer op het wereldpodium getild. Hoe? Door het Joode volk tegelijk met andere niet-Christelijke bevolkingsgroepen in heel het door hem ‘bevrijde’ Europa volledige gelijkberechtiging te geven. Een historische beslissing die voor de verdere volwassenwording van het Christendom van enorme betekenis zou blijken. Naar verluidt riep Napoleon zelfs de Joden op om terug te keren naar het hun Beloofde Land, dat hij beoogde voor hen te zullen bevrijden. Dat laatste zou zijn mislukte doordat Napoleon zijn veldtocht in Egypte onverhoopt en tegen zijn zin moest beëindigen vanwege politieke problemen in Frankrijk.
Hoe dan ook, met de Joodse ‘bevrijding’ kwam er niet alleen binnen het Jodendom zelf, maar ook in bepaalde groepen binnen het Christendom een hernieuwde aandacht voor de Joodse eigenheid, voor de unieke Joodse roeping, en voor de unieke Joodse, Hebreeuws Bijbelse Bronnen: voor de Hebreeuwse Bijbeltaal, voor de Goddelijke Hebreeuwse Onderwijzing (Torah) en voor de Bijbelse profetieën over het einde van hun ballingschap en de terugkeer naar het hun Beloofde Land. Er viel een nieuw licht op het zogenaamde ‘Oude Testament’ dat eeuwenlang vanuit een Grieks-theologische denkwereld vergeesteljjkt was: Mozes, (de Torah) en de Profeten hoefde men niet meer letterlijk te nemen.
Een monumentaal moment in deze Beweging, terug naar de Hebreeuwse Bijbelse Bronnen, was in de jaren 20 van de vorige eeuw, de Joodse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in het Duits door Buber en Rosenzweig. Voor het eerst na de Griekse vertaling door Joodse geleerden in Egypte meer dan 2000 jaar geleden, de Septuaginta, verscheen er weer een frisse, originele Joodse vertaling die grote indruk maakte. Bovendien werd ook op Duitse bodem door Buber en Rosenzweig het Frankfurter Lehrhaus gesticht, een initiatief dat in de Hitlertijd weliswaar volledig geblokkeerd werd, maar dat na de stichting van de Staat Israël wereldwijd, en vooral ook in ons land een vervolg kreeg in tal van Hebreeuwse leerhuizen of studiehuizen, zoals ook het Hebreeuwse Studiehuis Reshiet (annex de Hebreeuwse Volks School), waarin de Hebreeuwse taal, de Hebreeuwse denkwijze en de Hebreeuws Bijbelse levensstijl de topics zijn.
De kerken in verwarring
Afgezien van een kleine kerngroep was men binnen het Christendom, de kerkleiders voorop, aanvankelijk niet erg enthousiast over deze opleving van het Jodendom en de daarmee gepaard gaande Hebreeuwse Beweging, met zijn anti Grieks sentiment, met zijn meer aards gerichte denkwijze. De Kerk, die zichzelf eeuwenlang als plaatsvervanger van Israël had beschouwd, raakte in een verwarring en tot op heden ook in onderlinge verdeeldheid. De niet meer te stuiten herleving van het Jodendom, maar vooral ook de terugkeer van het Joodse volk naar het Beloofde land, die tenslotte zou uitlopen op de stichting van de Joodse Staat Israël in1948, pasten niet in de eeuwenoude denkschema’s.
Naast de afbraak van hun dominante positie in de samenleving, had dit nieuwe Joodse verschijnsel een ook bedreigend effect. Het is één van de factoren waardoor de Evangelisch Lutherse Kerk in Duitsland vrij kritiekloos in meerderheid de kant van Hitler koos en de overige kerken in Europa te weinig in actie kwamen toen het Joodse volk ‘ter slachting werd geleid’.
Maar hoe moeilijk ook om te verwerken, het is voor het Christendom weliswaar een bittere, maar ook een bemoedigende noodzaak om het feit te accepteren dat de dagen, de eeuwen waarin het vanouds vergriekste Christendom de dragende Kracht was van onze Europese samenleving, voorgoed voorbij zijn. Er is een nieuw perspectief voor kerkherstel: niet enthousiast of krampachtig blijven hopen op ouderwets kerkherstel, daarbij steun zoekend bij elkaar, met name bij de eeuwenoude Romana Katholica. Niet een vergriekst, maar alleen een Bijbels gehebraiseerd Christendom kan de dragende Kracht zijn en perspectief bieden op vrede, welzijn en welvaart voor de volkerenwereld, in verbondenheid met het Joodse volk, Gods Uitverkorene, Zijn Qahal, Zijn Oergemeente. Kerkherstel los van Israël is een luchtbel. De komende Kerk zal een gezantschap (apostolaat) van Israël zijn of ze zal niet zijn. Niet in Rome, maar in Jeruzalem liggen de bronnen voor radicale bevrijding en vernieuwing van onze wereldsamenleving, zoals de Tsionpsalm 87 ons voorhoudt: ‘Bij reidans zingen zij: al mijn bronnen zijn in U’.
5. 21e eeuw: volwassenheid
Jodendom en Christendom zijn te zien als twee verschijningsvormen van de éne Bijbels Hebreeuwse godsdienst. Tussen beide is in beginsel geen wezenlijk verschil: kernthema zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is de Vergevende Liefde Gods, Die de zonden van Zijn volk en van heel de mensheid op Zich neemt en wegdraagt (Leviticus 16: 21. Johannes 1:29, 19:30). Het verschil tussen beide vormen van godsdienst is te typeren met het verschil tussen Woord en Geest, of: tussen mannelijk en vrouwelijk. Het Jodendom is de meer mannelijke gestalte van de Bijbels Hebreeuwse godsdienst, met nadruk op het Woord, op radicale vernieuwing van het gehele volksleven volgens de unieke Mozaïsche Richtlijnen voor het ordenen van de tijd en het aardse bezit. Het Christendom is de meer vrouwelijke gestalte, met sterke nadruk op de Geest, op radicale persoonlijke vernieuwing. Het Jodendom benadrukt vooral een vernieuwing van buitenaf door goed onderwijs, vaste ordeningen en wettelijke regelingen, het Christendom legt sterk accent op vernieuwing van binnenuit, op het heiligende Werk van de Heilige Geest, Die de Torah wil schrijven in ons hart.
Het Christendom, dat begon als een ‘ongewenste baby’ binnen het Jodendom – ongewenst althans binnen de kring van de Joodse leiders- is door de herontdekking van de Hebreeuwse Bijbel onweerstaanbaar op weg naar volledige volwassenheid. En het Jodendom? Al vanaf de Godsontmoeting bij de Sinaj is Israel geroepen om de Torah er bij hun kinderen in te prenten zodat zij als gehele volksgemeenschap door het voorleven van de Torah een licht voor de naties kunnen zijn. Maar door hun eeuwenlange ballingschap is het Joodse volk sterk naar binnen gekeerd geraakt, meer bezig met overleven dan met voorleven en voorlichten. Sinds de stichting van de Staat Israël is er echter mede door de leerhuisbeweging en de vele intense persoonlijke ontmoetingen met welwillende Christenen een beginnende wending zichtbaar. Wat geldt voor het kerkherstel – los van Israël zit daar geen perspectief in – geldt in feite ook voor het Joodse volk, Gods Qáhal, Zijn Oergemeente: zonder een hecht verbond met de Christelijke gemeenten/gezantschappen uit de volken komt Israël niet tot zijn uiteindelijke bestemming om als een mamlechet kohanim (Exodus 19:6), als een koninklijke Staat van priesters de volken voor te gaan in de lofprijzing van Israëls God en hen te onderwijzen over de Weg naar welzijn, welvaart en shalom, ieder onder eigen wijnstok en vijgenboom (Micha 4:1-4).
Is er een tijdstip aan de horizon waarop het historische wonder zich gaat voltrekken dat de beide Bijbels Hebreeuwse godsdiensten volwassen geworden, zich aan elkaar toevertrouwen in een trouwverbond met behoud van de eigen identiteit tot welzijn, welvaart en vrede voor alle volken? Hoe ver weg is dat tijdstip nog of hoe dicht bij al?