Dein Warenkorb ist gerade leer!
Het Bijbelse jaar wordt bepaald door de zon, echter, de maanden worden bepaald door de maan. Daarom wordt de Bijbelse kalender ook wel een lunasoleaire kalender, oftewel maan-zonkalender genoemd.
Een Bijbelse maanmaand telt negenentwintig of dertig dagen en wordt geteld vanaf nieuwe maan tot nieuwe maan. Deze maanden bij elkaar opgeteld verschillen met elf dagen van de maanden die wij op onze westerse manier berekenen. Om 365 dagen te krijgen in een jaar, moeten deze elf dagen erbij geteld worden.
Om dit probleem van de ontbrekende elf dagen per jaar op te lossen hebben gezaghebbende rabbijnen, die gespecialiseerd waren in astronomie en wiskunde, om de zoveel jaar een extra Bijbelse maand ingelast: de maand Adar 2; om precies te zijn zeven keer in de negentien jaar. Zodoende lopen over die periode de Bijbelse en Westerse kalender gelijk met elkaar op.
De Hoogtijdagen Pesach, Shavuoth, Rosh haShana, Jom Jipur en Sukoth vallen op dagen in de maanmaand, die precies door God zijn bepaald in de Torah. Voordat er een kalender bestond, moest men kijken naar de maan om te weten wanneer deze feesten precies moesten worden gevierd. Een paar dagen van tevoren kon men dan zien over hoeveel dagen een Bijbels Feest precies gevierd moest worden. Er waren in die tijd mensen in Jeruzalem gespecialiseerd in het vaststellen hiervan en ze hadden grote autoriteit op dit gebied. Wat zij doorgaven werd aangenomen in de nabij liggende plaatsen zodat iedereen op de juiste dag het betreffende feest ging vieren. Men ontstak vuren van stad naar stad, die gezien werden in de wijde omgeving en zo letterlijk als een lopend vuurtje de informatie van gewest tot gewest doorseinden. Zo’n Feest begon en begint altijd in de avond bij donker worden, in navolging van de tekst in Genesis: ‘Het was avond geweest en het was ochtend geweest, de eerste dag,’ zodoende beginnen ook alle dagen in de avond.*
Echter, Joden die veel verder weg woonden, konden vaak niet op tijd vernemen wanneer de precieze dag moest zijn. Ook was het in Europa vaak bewolkt waardoor men de maan soms dagenlang niet kon zien. Vandaar dat er werd bedacht dat het desbetreffende feest twee dagen lang wordt gevierd voor degenen die ver van Jeruzalem woonden. Zo wist men vrij zeker dat in ieder geval één van die twee dagen de juiste dag was! Tot op de dag van vandaag is dit gebruik nog in zwang. Dit is ook overgenomen voor de westerse feesten zoals kerst, wat immers een eerste en een tweede kerstdag heeft.
*een restant hiervan vinden wij in onze kalender met het vieren van het Sinterklaasfeest op de avond van 5 december, terwijl de goede man op 6 december jarig was…
Bron: Judaica.