Jehoshua/Jezus is gekomen als het Licht in de wereld, zodat ieder die in Hem gelooft in de duisternis niet hoeft te blijven, schrijft Johannes in 12:46. Rond welke tijd van het jaar zou Jehoshua deze uitspraak gedaan hebben?

Lezend in het evangelie van Johannes vanaf 7:37 begrijpen we dat de uitspraak ’Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke,’ gezegd werd op de laatste dag/avond van het LoofhuttenFeest. Met Sukkot/Loofhutten tegen de herfsttijd aan, herdenken de Israëlieten o.a. dat zij niet meer, zoals tijdens de barre omstandigheden van de woestijntocht, water uit een rots moesten drinken, maar dat men zich nu volop van eigen water, licht en voedsel kan voorzien. Verder lezend in hoofdstuk 8:12 zijn we in de tijd nog steeds bij het Loofhuttenfeest en zegt Jehoshua: ‘Ik ben het licht der wereld.’ Deze twee bijzondere en kenmerkende uitspraken van Hem zijn typisch een verwijzing naar de veertigjarige woestijntocht, waar het volk van water uit de rots werd voorzien.

In de nachten was er de vuurkolom boven de Mishkan/Tabernakel, die het tentenkamp verlichtte. Beide symbolen, water en vuur, verwijzen naar Jehoshua. Paulus verwijst naar Jehoshua als de Rots Die met hen meetrok in de woestijn* (1 Cor. 10:4). Deze bijzondere Rots liet zich éénmaal slaan, zoals de Meshiach éénmaal geslagen zou worden, gekruisigd en gestorven. Een tweede maal moest Moshe tegen de Rots spreken in plaats van slaan, maar hij sloeg die opdracht in de wind en meende op eigen wil door te slaan ook water uit de Rots te verkrijgen. Dat lukte wel, maar als straf mocht hij het land der belofte niet betreden! Aankomend bij Johannes 10 vanaf vers 22 zijn we twee maanden verder in de tijd en lezen we dat Jehoshua wederom in Jeruzalem was om het Vernieuwingsfeest-Chanukah bij te wonen. In Zijn dagen was het nog geen 200 jaar geleden dat de Tempel opnieuw werd ingewijd nadat de Syrisch-Griekse overheersers er alles aan hadden gedaan om het traditionele Jodendom in de kiem te smoren. Met Chanukah worden dagelijks vele lichten ontstoken en ook de jonge Jehoshua zal als kind verrukt gekeken hebben naar het jaarlijks terugkerende lichtschouwspel, hetzij thuis in Nazareth of later in Kapernaum of in Jeruzalem.

*Het is opvallend dat Paulus hier over een meereizende rots spreekt. Nergens in Tenach vinden we teksten die verwijzen naar een rots die meetrok al die jaren. Het is duidelijk een stukje mondelinge overlevering wat we hier tegenkomen in het NT en wat we voor waar aannemen!