19-10-2023

Licht, ohr אוֹר

De eerste keer dat we over licht lezen in de Bijbel is wanneer God sprak:* ‘er zij/geschiedde licht“, יְהִי אוֹר jehi ohr. Adonai, Die Zelf Licht is, schiep de aarde terwijl er duisternis חוֹשֶׁך chosech was en het licht was nog niet opgeroepen. Het begin van de aardse schepping in de donkerte doet ons denken aan de periode waarin wij, mensenkinderen, in de donkerte van de baarmoeder geweven zijn. We lezen niet dat de duisternis goed was, maar wel dat het licht goed, tobh טוֹב was. Adonai maakte later een scheiding tussen licht en duisternis.

Licht in het Hebreeuws is ohr אוֹר . In Genesis 1:5 lezen we dat God later het licht een andere naam geeft: jom יוֹם noemt Hij dag en het donker, de duisternis kreeg de naam nacht, lailah לְַילָה. Een beetje licht, zoals een enkele lucifer in een grote ruimte, doet de duisternis wijken. Het donkere wijkt voor het licht, alsof het er bang voor is. Vandaar mogelijk ons spreekwoord: ‘Dingen die het daglicht niet kunnen verdragen.’ In de Bijbel wordt duisternis dikwijls geassocieerd met het kwaad. ‘De diepe afgrond en de buitenste duisternis waar het geween en geknarsetand zal zijn,’ zegt Jehoshua/Jezus in Matth.8:12 … Jesaja ziet dat de wereld beheerst wordt door duisternis in o.a. 8:22. Overal heerst donkerte (chashecha), verstikkende duisternis (me’oef tsuqa)..’

Zoals er gradaties van licht zijn, van fel licht tot zacht nevelige glans, zo ook van donker: van schemering tot aan de buitenste duisternis, daar waar het licht het verst van verwijderd is. Soms zie je nog wel wat in het donker, maar we zeggen ook wel: ‘Ik zie geen hand voor ogen.’ Zo zal ongeveer de duisternis van de negende plaag in Egypte zijn geweest, maar in Gosen, waar het volk Israël toen woonde, was er wél licht ondanks de duisternis van hun benarde situatie in het slavenhuis van Egypte. Op het negende uur was er ook diepe duisternis op Golgoltha toen het Licht der wereld even gedoofd leek… Jesaja vervolgt in 9:1 ‘dat het volk wat in duisternis wandelt echter een groot Licht zal zien’ en vervolgt dan met die beroemde tekst in vers 5 dat een ‘Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven…Vredevorst en eindeloos zal de vrede op de troon van David zijn…’

Deze Vredevorst, Sar haShalom is een verwijzing naar Jehoshua/Jezus van Nazareth Die het Licht der wereld is. De wijzen uit het Oosten wisten, bij het zien van een fel lichtgevende ster al geruime tijd vóór Zijn geboorte, dat een bijzondere Koning geboren zou worden. Zoals het licht de duisternis doet wijken zo is Jehoshua in de wereld gekomen om de duisternis, die in en om ons heen is, uit te bannen. Van nature zijn we geneigd om onze eigen wil te volgen en dat leidt dikwijls tot een verwijdering van God. Verkeerde gedachten of daden komen dan naar boven zodat we van het Licht weg willen. Men zegt weleens dat wanneer de mens sterft er een licht te zien is aan het eind van de tunnel. Zulk sterk licht dat het door ons heen schijnt en alles laat zien wat en wie we zijn en wat we gedaan hebben. Mensen met een zondige natuur zouden er dan vanzelf voor kiezen om naar de duisternis te vluchten omdat zij het licht niet kunnen verdragen. Als we al niet in de zon kunnen kijken, hoe zal dat dan zijn wanneer we Hem onder Ogen komen.

Mozes die dicht bij God was op de berg Sinaï, heeft Zijn Licht van dichtbij aanschouwd en toen hij later de berg afging straalde zijn gelaat van het licht wat afkomstig was van God Zelf: qaran ohr panav,פָּנָיו קָרַן אוֹר zoals het in de Hebreeuwse tekst van Ex. 34: 29 e.v. staat. Omdat de Hebreeuwse grondtekst geen zichtbare klinkers heeft, vertaalde de Griekse vertaler Aquila Ponticus qrn/קָרַן (qaran) als qaren, als kolommen, zuilen van licht. Qaren is in Bijbels Hebreeuws ook het woord voor hoorn en zo zette Aquila de lezers op het verkeerde been door te beweren dat Moshe horens had. De beroemde beeldhouwer Michelangelo heeft naar aanleiding van deze verkeerde vertaling van qrn קָרַן Moshe gebeeldhouwd met horens en dus meenden onwetenden dat Joden horentjes hebben zoals de duiveltjes…

Het gelaat van Moshe straalde zo fel dat de mensen vroegen of hij een doek om zijn hoofd wilde binden Wanneer hij de woorden Gods sprak deed hij de doek, masweh** מַסְוֶה af. Toen de kerkvader Hiëronymus (4e-5e eeuw) de tekst vervolgens van het Grieks naar het Latijn wilde vertalen, merkte hij de vertaalfout van Aquila niet op. De interpretatie werd zelfs versterkt doordat gekroond en gehoornd zich respectievelijk in ‘cornatus’ en ‘cornutus’ laten vertalen… Moshe straalde geen eigen licht uit, maar het was de afschaduwing van het Licht van God Zelf, Die Licht is. De maan kan verlichten maar we weten dat de maan in feite een donkere steenklomp is, die enkel van tijd tot tijd ten volle het licht van de zon mag afstralen op aarde. Zo kunnen wij als mensen symbolisch gezien ook veel licht van Hem uitstralen wanneer we steeds maar beseffen dat het oorspronkelijk Zijn Licht is. Alleen Hij, onze God – en Jehoshua – is ons Licht en onze Bevrijding (Psalm 27:1). ‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op (Jesaja 60:1).’

*in de grondtekst staat het werkwoord spreken, amar אָמַר in de onvoltooide wijs: wa’jomer וַיאֹמֶר. Wa’jomer betekent zowel: hij spreekt, hij sprak als: hij zal spreken. Vertalen met hij sprak is niet fout maar er staat ook: hij zal spreken. Er staat niet in het Hebreeuws וְאָמַר we’amar, hij heeft gesproken! Nee, omdat het werkwoord spreken in de onvoltooide wijs staat mogen we concluderen dat Adonai ook vandaag de dag nog spreekt, de letterlijk Aanwezige Schepper is Degene Die van Zijn wereld houdt en iedere dag het licht oproept…

** masweh, doek מַסְוֶה heeft woordverband met het moderne Hebreeuwse woord voor mondkapje masecha מַסֶכָה