Dein Warenkorb ist gerade leer!
De Bijbelse ‘pauzetijden’ zijn onlosmakelijk gekoppeld aan Gods Handelen. De dagelijkse eredienst, morgen en avondgebed is gekoppeld aan Zijn schepping. De Shabbat is gekoppeld aan Zijn voltooiing van de schepping door Zijn Rust. De Pesachfeesttijd is verbonden aan Zijn Vrijwaring, Zijn voorbijgaan van Israël bij het gericht over Egypte. Het Wekenfeest/Shavu’oth herinnert ons aan Zijn Neerdaling op de Sinaï, en aan Zijn Inschrift van de Tien Woorden.
Het Loofhuttenfeest/Sukoth is gekoppeld aan de Intocht in het Beloofde Land na de Messiaanse Verschijning vlak voor de val van Jericho, waarbij Adonai troonde op het trompetgeschal en de juichende lofzang van Zijn volk.
Shabbat is een oase in de tijd genoemd of ook (door Abraham Moshe Heshel in zijn beroemde boek over de Shabbat) een tempeltje in de tijd. Ook de dagelijkse Getijden en ook de jaarlijkse Feesttijden zijn oases of tempeltjes in de tijd.
Voor Pesach en Sukoth kan men nog aanknopen bij de natuurlijke gang der natuur: de eerste graanoogst valt rond de tijd dat we Pesach vieren en tegen oktober, Sukkot, worden de vruchten van de bomen geoogst. Maar voor het Wekenfeest, zeven weken na Pesach is al nauwelijks, behalve het laatste stukje van de tarweoogst, een natuurlijke ‘oogstoorzaak’ te vinden en wat voor aardse reden is er om een zevendaagse week in te stellen? Niet de natuurlijke tijd, maar de historische tijd is bepalend voor de Bijbelse feestcyclus. Later de vraag waarom de Kerk die diepzinnige ordening losgelaten hebben.
Israël als Messiaans Godsvolk is de naaf in het wiel van de volkerenwereld. In feite zijn in Israël alle volken al vertegenwoordigd: er zijn Joden uit bijna alle landen, Nederlandse, Franse, Russische, Afrikaanse, Mexicaanse, Marokkaanse, Iraanse, Afghaanse, Egyptische etc. etc. Voor ieder volk is er in Israël wel een aanknopingspunt: de 70 volken passen als spaken in de voor hen voorgevormde holtes in de naaf. Geef elk volk een plekje op het Land en een stekje in de Stad: als elk van de ‘70’ volken een stukje aarde zou krijgen in het land van Jozef/Samaria voor een leerlanderij en een leerhuis/hostel in Jeruzalem, zou er een hechte vereniging der naties ontstaan en een nieuw perspectief op welvaart en welzijn.
De Torah geeft unieke richtlijnen voor het beleven en ordenen van de tijd. Hoe staan en gaan wij door de tijd? Naast de gewone tijd, werktijd, slaaptijd kent elke cultuur ge-tijd-en, afgezonderde tijdsdelen waarin men even stilstaat, pauzetijd ook als samenleving: tijd waarin men stopt met de gewone, dagelijkse bezigheden. Alle samenlevingsverbanden in alle culturen kennen dergelijke pauzes in het bestaan: ze zijn volgens sociologen noodzakelijk, van levensbelang zelfs voor het voortbestaan van een groep, familie of volksgemeenschap.
De Bijbelse getijden zoals morgen- en avondgebed, de wekelijkse Shabbatviering en de jaarlijkse Feesttijden zoals beschreven in Lev. 23, worden niet bepaald door de natuurlijke orde der dingen zoals de opkomst en ondergang van de zon; de zonnewendes in zomer en winter of door de zaaitijd en oogsttijd in voor- en najaar. Deze zijn in hoofdzaak gestempeld door Gods geschiedenis met Zijn volk, door Zijn Intreden in de Tijd (in Zijn Tijd!) als Schepper en Bevrijder.
Zij, het Godsvolk Israël, de presbyters, zijn leidinggevend, niet alleen in de dienende, maar ook in de vierende samenleving. Met name het organiseren en begeleiden van de dagelijkse publieke morgen- en avondgebeden behoort tot hun hoofdtaak, daarbij geassisteerd door getalenteerde zangers en musici. Brandpunt van liturgische mondigheid is de huiselijke eredienst waar de ouders priesters zijn aan de huistafel: hier doen zij dankzegging over het dagelijks brood en over de wijn in het weekend, hier ontsteken zij de Shabbatslichten en leggen zij zegenend hun kinderen de handen op.
Nu de ballingschap in beginsel voorbij is, is ook de dominante rol van priesters en predikanten voorbij: hun taak terzijde is nu in hoofdzaak gericht op de mondigwording van heel de samenleving. De hoogste vorm van mondigheid is het zelfstandig kunnen horen naar het Woord van Israëls God, zonder afhankelijk te zijn van theologen of andere geleerde tussenpersonen. Eén van de basis voorwaarden daarvoor is: kennis van de Hebreeuwse taal, de taal waarin men ook kan communiceren met het Godsvolk Israël.
Sowieso is in principe de kerk, net als de synagoge, een tijdelijk noodverband, een noodmaatregel om te kunnen overleven, als gevolg van Israëls ballingschap, als gevolg van de afwezigheid van een liturgisch middelpunt in de wereldsamenleving. Rome heeft een tijdlang deze plaats kunnen innemen, maar Rome kan Jeruzalem niet vervangen en Geneve of Canterbury evenmin. Jeruzalem is dé Maqom, de enige gebedsplaats waar heel de mensheid zich kan verenigen in de lof van Israëls God, de enige plek ter wereld waar niet alleen het verstrooide Israël, maar waar mét de kinderen Israëls alle volken zich kunnen bundelen rond de Ene: tot vrede op aarde en welzijn voor allen (Jes. 2:1-4, Micha 4:1-4).
Nu de noodtoestand van de verstrooiing in beginsel voorbij is, kan alles weer gaan ‘draaien’ zoals het hoort. Of: zoals het intussen altijd gedraaid hééft! Want sinds de roeping van Abraham en het Sinaï-gebeuren, waar Israël tot Messiaans Godsvolk is uitgeroepen en officieel werd aangesteld: ‘Gij Zijt voor Mij een koninkrijk van priesters,’ heeft de geschiedenis altijd gedraaid en zal deze altijd blijven draaien om Israël als Godsvolk. Niet om groepjes vrome Joden in diverse synagogen, maar om Israël als Messiaans Godsvolk: om Israël, dat geroepen en begenadigd is om een licht voor de volken te zijn, om de Torah voor te leven = om gestalte te geven aan Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid ook in het maatschappelijke en economische samenleven, om een voorganger te zijn in de lofprijzing van Israëls God.
Deze ontdekking door de volken van Israël als Messiaanse Gezant, betekent een omwenteling in het denken: Israël erkennen als uitverkoren koninklijk en priesterlijk volk, als de aangewezen geestelijke leider der volken: als haAm Mashiach, op Wie de verwarde en verdeelde volkerenwereld al eeuwenlang wacht, die hen kan verenigen in de lofzang van de Ene, Unieke. Want het draait wel om Israël, maar het gaat om de volken: alle volken looft de HERE op Zijn tijden – ‘van de opgang der zon tot haar ondergang wordt de Naam des HEREN geprezen.’