Your cart is currently empty!
“Schrijft de apostel Paulus in zijn brieven niet dat die Oud-Testamentische Feesten, ja dat zelfs de Shabbat er niet meer toe doet?”
Nee, dat zegt hij niet! Paulus keert zich in de Galatenbrief (4:10) en ook in zijn brief aan de Romeinen (15:4) en de Colossenzen (2:16) tegen de fanatieke Joodse Christenen die met geestelijk geweld aan de heidenchristenen meteen de totale Torah wilden opleggen. Volgens hen zouden de gelovigen uit de heidenvolken alleen behouden kunnen worden als ze zich strikt gingen houden aan de Joodse wetten voor de tijdsordening en de besnijdenis etc. Paulus was daar woedend over en benadrukte dat de enige weg tot behoud is: het gelovig accepteren van Gods genade! Sola gratia! Niks, ook geen Shabbat en geen feesten kunnen daar iets aan toevoegen.
Op het Apostelconvent in Jeruzalem (Hand.15) waar ook Paulus bij was, hebben alle apostelen unaniem ingestemd met het voorstel van Jacobus om aan de heidenchristenen niks op te leggen – helemaal niks specifieks uit de de Torah: niks over de Bijbelse feesten etcetera – behalve een paar regels waardoor men zich kon afzonderen van de heidense lustcultuur. Maar de apostelen met Paulus erbij hebben daar wel aan toegevoegd (wat we vaak over het hoofd lezen, omdat de oorspronkelijke tekst een beetje ingekort is, wellicht met opzet door Grieks gestempelde, anti-judaïstische manuscripten schrijvers): stuur de heidenchristenen maar naar de Joodse synagogen, die door het hele Romeinse rijk te vinden zijn, want op elke Shabbat wordt Mozes (= de aards gerichte Mozaïsche Torah met zijn unieke radicale Richtlijnen voor de besteding van de tijd en het aardse bezit) voorgelezen en uitgelegd in iedere stad (‘wereldwijd’, Hand.15:21).
Niks opleggen aan de heidenen, maar laten zij wel hun oren opzetten en saamhorig worden met het Joodse volk dat ook toen als verspreid was door heel de toenmalig bekende wereld. Alleen bij wie wil horen naar het Woord, kan de Geest de Torah in het hart schrijven (Jeremia 31: 33, Hebreeën 8:10 en 10:16). Het Nieuwe van het Nieuwe verbond is dat de Torah bij heel het volk niet meer van buitenaf hoeft te worden opgelegd, maar via de oren rechtstreeks gaat naar het hart en het verstand. Een terugkomende vraag is of de levenslessen voor aarde en samenleving die in de Torah beschreven zijn bij mij, bij ons ook waarlijk naar ‘binnen’ zijn gegaan en luisteren wij wel volop en steeds opnieuw of hebben we last van verstopte oren…
Nog eens Paulus
“Zijn we niet te Joods bezig? Is niet alles anders geworden sinds Pasen en Pinksteren? Immers Paulus zegt in diezelfde Galatenbrief (3:28) “gij zijt allen zonen van God… er is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.” Hierop doorredenerend zou dus volgens Paulus voor het Joodse volk geen reden en ook geen recht van bestaan meer zijn: in Christus zijn alle mensen gelijk en in Hem is er dus ook geen verschil meer tussen de volken. Ook geen verschil meer tussen man en vrouw?
Het kernwoord in deze ‘gouden tekst’ is niet het woord ‘gelijk’ (staat er ook niet) maar het woord ‘één’, het Hebreeuwse ‘echád’, dat duidt op het ver-éni-gen van twee totaal verschillende elementen tot een eenheid waarbij de afzonderlijke elementen niet met elkaar versmelten maar juist in hun eigenheid worden bevestigd en versterkt. Model voor deze eenheid is de Eenheid van Israëls God Zelf: Hij is de Eenheid van Woord én Geest. Dat wil zeggen: Hij is geen mengsel waarin Woord en Geest hun identeit verloren hebben en volledig met elkaar versmolten zijn. In Zijn Volstrekte Eenheid is Hij Woord én Geest en die Eenheid wil Hij weerspiegelen in de eenheid van man én vrouw, en in de eenheid van Israël én de volken.
Er is in de Bijbel geen sprake van ‘Griekse’ gelijkschakeling, maar in het Koninkrijk van God zijn wel in relatie tot de Koning alle onderlinge relaties relatief. In deze relatie is het ene volk niet meer dan het andere, is een Jood niet meer dan een Griek en een man niet meer dan zijn vrouw. Ook alle leeftijdsverschillen zijn met betrekking tot de Messias-Koning betrekkelijk: het kind is voor God even waardevol als zijn vader en moeder, en het nog ongeboren mensenkind even beschermwaardig als onze kroonprins of als een kwetsbare politicus. In deze ‘gouden tekst’ wordt absoluut niet gesteld dat in het komende en al aangebroken Rijk van God geen verschil meer zou zijn tussen man en vrouw, en ook geen verschil meer tussen de volken. Het is puur onbijbels om te beweren dat in de toekomst alle volken zouden moeten verdwijnen en zich moeten laten oplossen in één grote ‘volkerensoep’. In de visie van Israëls profeten zijn het geen mensenmassa die optrekken naar Tsion, naar het hart van Israël om Torah-onderwijs te krijgen, maar volken (Jesaja 2:1-4, Micha 4:1-4).
Die ‘volkerensoep’ was ooit de droom van Alexander de Grote en van alle ‘kosmopolieten’ na hem. De droom ook van de AntiChrist die alle mensen en alle volken en alle godsdiensten wil gelijkschakelen, ook het Joodse volk en de Joodse godsdienst. Antiochus Epifanes (ongeveer 170 v. Chr.) die geldt als het historische model van de AntiChrist, heeft dit voor het Joodse volk op een verschrikkelijk wrede wijze gepraktiseerd.