Your cart is currently empty!
Vlakbij de Ayalonvallei waar Jehoshua ben Nun (Jozua) zei ‘zon en maan sta stil,’ ligt het oude Emmaüs. Het bevindt zich aan snelweg 1 van Tel Aviv naar Jeruzalem. Vroeger stond het stadje ook wel bekend als ‘een plaats van lekker water’. De Hebreeuwse naam was chammot, vertaald als ‘warmwaterbronnen.’ In het jaar 165 v. Chr. vocht Judah de Makkabeeër op deze plaats tegen de Griekse overheersers. Door zijn overwinning gelukte het om vandaar door te stoten naar Jeruzalem en werd uiteindelijk de Tempel gereinigd. De verovering van Emmaüs heeft dus ook een belangrijke rol gespeeld in de Chanukahgeschiedenis.
De evangelist Lukas beschrijft de wandeling die Jehoshua maakte op de eerste dag van de week na Zijn sterven en opstaan (Lukas 24:13-35) in de Pesachweek. Die eerste dag van de week was het tevens het Feest der Eerstelingen. Twee van Zijn leerlingen waren naar Emmaüs op weg toen Jehoshua Zich bij hen aansloot en vroeg waarom zij zo bedroefd waren en waar zij over spraken. De tekst spreekt over een omhulling, een waas die zij voor hun ogen hadden zodat zij Hem niet herkenden. Het doet ons denken aan de waas waar het NT over spreekt, die het Joodse volk over zich heeft zodat zij Hem niet herkennen. Het is ook vergelijkbaar met Jesaja 25:7 en 8 waarin hij schrijft dat Adonai/God de waas en de bedekking die het zicht voor de volkeren verdoezelt, zal wegnemen. Dan zal de wereld het zien en erkennen dat de God van Israël ook hun God en Redder is (25:9). In ieder geval beseften de Joodse volgelingen van Jezus, op weg naar Emmaüs, niet Wie er naast hen liep.
Al wandelende legt Jehoshua aan de wandelaars uit hoe de Messias zichtbaar is in Torah en Profeten en hoe Hij moest lijden. Jehoshua is helemaal één met Moshe en alle Profeten. Ook eerder zagen wij die éénheid van Jehoshua, Moshe en Elia (gezien als de ‘vertegenwoordiger‘ van de Profeten) op de zgn. berg der zaligsprekingen.
Wanneer dan de avond valt op die eerste dag van die historische Pesachweek dan dringen de Emmaüsgangers, die helemaal enthousiast waren over Zijn uitleggingen, bij Hem aan om met hen mee te gaan naar Emmaüs.
Hij pakt dan een matse (ongezuurd brood, want tijdens Pesach eten Israëlieten geen gerezen brood) spreekt de dankzegging uit en toen pas herkenden zij Hem.
Bij het breken van brood zagen zij het gebroken Brood des levens Die verrezen was.
Is het niet een mooi voorstel om als herinnering aan deze geschiedenis op iedere zondagavond, voor de maaltijd, een studietijd met elkaar te hebben, te danken voor Zijn opstanding en daarna het brood te nemen, de dankzegging daarover uit te spreken?